Samen met Ilse gaan we 5 dagen naar Lissabon. We gaan met de trein naar Schiphol. Het is bewolkt en op Schiphol is het nevelig met regen. We vertrekken rond half 1 en boven de Pyreneeën hebben we volop zicht op het land. Als we in Lissabon aankomen hebben we een strak blauwe lucht, zon en 16 graden. Met de bus gaan we naar het centrum, waar ons hotel is. We stappen de bus uit en komen midden in een demonstratie terecht. Heel veel politie, het ziet er wel vredig uit, en geen idee waar het over gaat. Het hotel ligt net achter de hoofdstraat tussen allemaal restaurantjes. In het hotel zien we gelijk de mooie blauwe tegeltjes die hier overal te vinden zijn. Ook al zijn we moe van de reis, het mooie weer en de sfeer in de stad trekt ons naar buiten toe.
We komen op een wintermarkt met allerlei lekkere hapjes, en bijzondere dingen terecht. Alle Portugezen (inclusief politie) eet op straat onder het genot van een wijntje. Ook de winkeltjes zien er mooi met een oude look uit. Met de oude Elevador de Santa Justa zijn we naar boven gegaan naar een platform waar we een gigantisch mooi uitzicht hebben over de stad. Het is best wel eng om met de wenteltrap helemaal naar boven te gaan. Bovenop het dak is het best wel fris en het wiebelt ook nog een beetje.
We verbazen ons over de mannetjes die voor de restaurants staan om ons naar binnen te slepen. Als je hotel dan midden in een straat ligt met allemaal restaurants dan is het nauwelijks een doorkomen aan als je overal stopt. Al snel hebben we besloten om ze te negeren en dat werkt een stuk beter! Na het eten, wat behoorlijk duur was,maken we nog een rondje door de stad. Wel hebben we geleerd dat we ‘s morgens gaan bepalen waar we eten. Dan staat er nog niemand buiten en kun je rustig kijken wat er op de menukaart staat.
Ondanks dat iedereen (Portugezen) met een berenmuts op loopt eten ze toch weer op straat (al dan niet met een heather). Overal komen we ook kleine barretjes tegen waar de Portugezen (buiten) genieten van en bekertje kersenlikeur.
Tot 2 keer toe is er softdrugs aangeboden. We vragen ons af, zien we er uit alsof we het nodig hebben? Of denken ze werkelijk dat elke Nederland drugs gebruikt? Nou wij slaan het liever af en gaan ons bed opzoeken. Eens kijken of het beter slaapt dan zit (het bed is zo hard dat je er binnen 5 minuten een houten reet van krijgt!)
Na een geweldig ontbijt, gaan we naar Belém, een wijk die buiten het centrum ligt. Het valt niet mee om daar te komen. Een overzicht van welke bussen waar naar toe rijden hebben we niet. Zo makkelijk als het gaat in andere steden, zoveel moeite hebben we er nu mee. In het hotel werd ons gezegd dat we met tram 15 moesten. Bij de bushalte is het druk en daar zijn meer toeristen die er net als ons niks van begrijpen. Uiteindelijk stappen we in bus 15, want er lijkt geen tram te rijden. Als we aan de chauffeur vragen of hij naar Belém gaat blijft hij herhalen dat hij niet naar Belém toegaat, we moeten ergens (geen idee waar!) overstappen. We zien iets wat op een station lijkt, daar kunnen we vast overstappen. Als we op onderzoek uit gaan blijkt dat we wel in de juiste bus zaten. Uiteindelijk zitten we in de tram die ons naar Belém brengt. De tram is overvol, we zitten als sardientjes in een blik. Oververhit komen we in Belém aan. Al snel zien we dat het er veel te zien is, de overvolle tram was de moeite waard om hier te komen. Aan de kust staat het monument wat op een schip lijkt en de verdedigingstoren van Belém. Wat is het genieten in de zon zeg, je zou de hele middag hier kunnen blijven zitten. We bekijken het klooster eerst van buiten en mogen nog een klein stukje van het klooster van binnen bekijken. Hier hebben we van bovenaf mooi zicht op de binnenkant van de kerk. Beneden moeten we aansluiten in een lange rij om de kerk in te mogen. We snappen alleen de volgorde niet. Bepaalde mensen mogen zomaar naar binnen, terwijl de toeristen met groepjes van 2 of 4 tegelijk naar binnen gaan. Het wachten wordt beloond als we toch naar binnen mogen. Helaas van zeer korte duur. Een hysterisch mannetje komt met zijn armen zwaaien dat we NU naar buiten moeten. Er zal een ceremonie beginnen vandaar dat we naar buiten gestuurd worden.
Onze vermoeide voeten hebben het verdient om uit te rusten. Bij Pastelaria in Belém gaan we de wereldberoemde pasteitjes eten. En ja ze zijn lekker. Een knapperig bladerdeeg met binnenin banketbakkersroom. (teveel kaneel erover strooien geeft een bijzonder effect op je gezicht)
Als we terug gaan naar het centrum, stappen we precies op het juiste moment uit om de Golden Gate brug van Lissabon te bewonderen. Het avondeten was dit maal veel beter. We zaten in een typisch Portugees restaurantje en genoten van de Piri Piri die helemaal niet scherp blijkt te zijn!
We hadden gelezen dat wanneer je met de nostalgische tram wilt het beste op zondag morgen kunt gaat. Dat bleek waar te zijn, we hadden al ruimte en hebben genoten van het ritje met de tram over de heuvels. Aan het eind van de rit moet je eruit. Laat daar nu een begraafplaats zijn. We willen toch even rondkijken. Een hele andere manier van begraven dan dat wij gewend zijn.Het is ook geen begraven wat ze hier doen. Je bouwt een huis, wat soms een heel kasteel is, en daarin worden alle doden ‘verzameld’. Soms liggen er wel 10 grafkisten in één huis. Hoe rijk of arm je bent is dus duidelijk te zien aan hoe groot het bouwwerk is. Sommigen grafhuizen waren slecht onderhouden, de deuren waren kapot en bij één was zelfs de kist naar beneden gevallen. Dat was toch niet erg prettig om te zien. Wel hadden we prachtig uitzicht op de “Golden Gate Bridge”.
Na deze bijzondere ervaring gaan we helemaal de andere kant weer op naar het Castelo de São Jorge. Het laatste stukje lopend door allemaal mooie steile straatjes en langs betegelde huizen. Bij het kasteel hebben we een mooi uitzicht over de stad. Wat lijkt alles dicht bij elkaar te liggen. Het kasteel ligt op een heuvel, er zijn niet veel plekjes waar je uit de wind kunt zitten. Zodra we het kasteel verlaten en afdalen naar het Largo de São Miguel komen we weer door allerlei mooie straatjes en pleintjes.
In het centrum komen we een paar keer studenten tegen die muziek aan het maken zijn. Wow wat klinkt dit gaaf. Als we ‘s avonds nog een keer de stad in gaan, doet een zwerver vrolijk mee met een aantal kinderen die aan het dansen zijn. Wie vermaakt zich het meest, de zwerver, kinderen of de toeschouwers.
De oudste kabeltram, Elevador do Lavra, zit vlak bij het hotel. Boven komen we bij het uitzichtpunt Torel. Hier staan fitness toestellen. Deze worden door Ilse uitgeprobeerd. Een Portugees laat wel even zien hoe je ze wel moet gebruiken. Nog even oefenen hoor Ilse.
We willen eigenlijk wel alle trammetjes uitproberen, ze zijn immers gratis met de Lisboa pas. Blijkt de laatste tram, Elevador de Glória, gerenoveerd te worden, dus dat wordt lopen. Op onze laatste dag kunnen we toch nog mee naar boven. Gaat toch sneller dan die steile straat naar boven lopen.
Boven komen we bij een uitzichtpunt waar we heel goed kunnen zien waar we eerder hebben gestaan bij het uitzichtpunt Torel. We komen een klein park tegen, Praça do Príncipe Real. Hier staan diverse bijzondere bomen. Groot, Groter, Grootst.
In de botanische tuin hebben we niet meer de energie om veel rond te lopen. We spreken nog meer Nederlanders die al een paar dagen rondlopen en het nu wel gehad hebben. Advies ga lekker rustig aan doen en genieten van de pasteitjes die je overal kunt kopen, hier kunnen we ons wel in vinden.
Een heuvel aflopen gaat gelukkig weer veel makkelijker. We komen uit bij Elevador da Bica. We vinden het straatje waar deze tram zich bevind heel erg mooi. Omdat we nog tijd over hebben kunnen we met de metro naar Parque das Nações. Het heeft ons heel wat meters gekost om de juiste plaats te vinden hoe de foto nu genomen is van de kabelbaan met de brug op de achtergrond die we in de boekjes hadden zien staan. We zullen maar niet vertellen wat dit met Ilse haar stemming (en voeten) deed.
De laatste ochtend willen nog één keer naar Belém om de kerk te bekijken en tja als je dan toch in de buurt bent willen we ook nog wel een pasteitjes scoren bij Antiga Confeitaria de Belém. We waren in het weekend al bij de conserven winkel van sardientjes geweest, helaas gesloten. Op onze laatste ochtend kunnen we toch naar binnen. Erg mooi om te zien.
We hebben ondanks de tram, bus en metro veel gewandeld. We kunnen terug kijken op heel veel leuke momenten.