Zondag 13 februari
We slapen uit tot zes uur. In de vallei hangt een grote wolk. Wij steken er boven uit en kunnen de bergen verderop zien. De mist komt met vlagen voorbij en maakt het behoorlijk koud. Elke minuut veranderd het uitzicht en de wolken trekken steeds verder omhoog. Tegen de tijd dat we vertrekken is het helemaal helder. De kans dat je het hier helder weer treft is niet zo heel groot. Mijn maag rammelt alweer en dan duurt het nog wel lang voordat het zeven uur is. Stipt zeven uur zitten wij dan ook aan tafel. Laat het personeel maar komen. Mama is bezig op de laptop waardoor het personeel denkt dat we nog niet willen ontbijten. Als ze dat even komt checken maak ik nogal sterk duidelijk dat ik NU wil ontbijten. We moeten er hard om lachen. Ik kies voor het traditionele ontbijt en mama gaat voor toast. Ze krijgt het ontbijt hier niet zo goed weg. Ze smacht naar een boterham met chocopasta. Ik heb ook wel zin aan een broodje pindakaas. Tijdens het ontbijt zien we verschillende keren de Masked Tityra voorbij vliegen. Stil zitten is niet de hobby van deze vogel waardoor we elke keer te laat zijn voor een goede foto. Net als we weg willen zien we parkieten achter ons huisje. Het kost ons wat moeite om daar te komen, maar het is gelukt. We hebben een nieuw soort parkiet gezien met groen en blauw. Wauw, wat een mooie afsluiting van deze locatie. Gek genoeg krijgen we bijna altijd de mooiste dingen te zien op het moment dat we willen vertrekken.
Vandaag moeten we een uur of drie rijden door de bergen. Deze route hebben we in 2018 ook al gereden. Er is ook niet zoveel keuze aan wegen in dit land. De kans is zeer groot dat je dezelfde wegen rijdt. Dit is wel één van de mooiste wegen van het land. Wat ons niet bij staat zijn de enorme akkers met suikerriet. Dat kun je ook echt niet over het hoofd zien. Ze zijn nu ook al begonnen met het oogsten. Mogelijk is alles gekortwiekt als je later in het jaar komt.
We hebben het niet zo gepland, maar het komt erg goed uit dat we op zondag reizen. Er zijn nauwelijks vrachtwagens op de weg. Zo kunnen we tenminste met een fatsoenlijke snelheid de berg op komen. Er zijn wel heel veel fietsers/wielrenners. Volgens mij is het de nationale dag van de fietsers. Of de nationale wielerronde. Geen idee wat het is ,maar het is behoorlijk slalommen. Dat gaat wel een stuk beter dan vrachtwagens inhalen met al die bochten. Het is berg op en af met de nodige haarspeldbochten. Bij de restaurants is het druk met veel motoren. We moeten door een grote stad en dat is even goed opletten. Daarna is het alleen maar berg op. De weg is in uitstekende staat. Alsof het onlangs opnieuw geasfalteerd in. Kun je eindelijk een keer doorrijden staan er overal borden dat ik maar 40 of 50 mag rijden. Wat een onzin. Als je berg af gaat is dat uberhaupt onmogelijk. Net als de Costa Ricanen kies ik zelf de snelheid die ik veilig vind. Voor de meeste mensen is dat nog veel te langzaam. Als ze geen haast hebben en het Pura Vida is dan kun je ook rustig met 20 kilometer per uur rijden. Het is maar net waar je zin aan hebt.
Om half elf komen we aan bij Paraiso Quetzal Lodge. Een hotel waar ik graag naar toe wil vanwege de hummingbird feeders. Het is gelegen op 2700 meter hoogte. Als we uitstappen is het ook even wennen dat het zo fris is. In het restaurant knapperd een haardvuurtje. Het valt niet mee om eerst rustig te genieten van ons fruitsapje met als uitzicht tientallen kolibries. We verkassen naar buiten en zien vele nieuw soorten. Er is ook een kolibrie die bijna alle kleuren van de regenboog heeft. Het is maar net hoe het licht er op valt welke kleuren het heeft. Prachtig, en bijna onmogelijk om vast te leggen hoe schitterend die is. We vermaken ons zeker een uur tussen al dit moois. Sommigen zijn piepklein met 7,5cm van snavel tot staart. Anderen hebben een snavel die alleen al bijna 7,5cm is.
Rond twaalf uur begint het opeens dicht te trekken. Wat hebben wij weer enorm geluk gehad met het weer. Tijd om te gaan lunchen. Er is nog net een tafel beschikbaar. Wat een drukte zeg. Er staat bakbanaan met kaas uit de oven op het menu. Dat moet ik proberen. Ik ben dol op bakbanaan. Het wachten duurt eindeloos. Er zijn diverse groepen en de volgorde qua serveren is voor ons Nederlanders nogal onlogisch. Wat zijn wij dan snel ongeduldig. Ruim een half uur later komt er wat op tafel. Mijn banaan ziet er niet aantrekkelijk uit, maar wat is dit verschrikkelijk lekker. Geen idee waarom dit kaas heet. Het lijkt eerder op karamel. Volgens mij had dit gerecht op de dessertkaart moeten staan. Ik heb een nieuw favoriet gerecht in Costa Rica. Ook de sandwich is heerlijk. Dit was het lange wachten wel waard.
Het is nog 20km rijden naar ons hotel waarvan 10km onverhard en steil de berg af. De weg is smal en in zeer slechte staat. Althans, dat is wat ons bij staat. Als we de weg inrijden zien we asfalt. Wat is dit? Na een paar kilometer komen de eerste gaten. Het wegdek was niet zo goed dus hele meters zijn eruit gefreesd zodat ze er ooit nieuw asfalt in kunnen storten. De weg is nog steeds smal, met veel haardspeldbochten waar je liever geen tegenliggers tegen komt. Het nadeel van de zondag is dat het overal heel druk is met locals die hun eigen land ontdekken. Zo ook in dit afgelegen bergdorpje. Er komt behoorlijk veel verkeer naar boven. Elke keer op het juiste plekje dat we elkaar kunnen passeren. Bij Café Miriam gaan we een kopje thee drinken. Niet dat we per se zo’n dorst hebben. Het is een geweldige vogelplek. Het stikt er van de vogels. Waar moeten we kijken? Er zijn ook zoveel nieuwe soorten. In de bergen leven hele andere soorten dan de plekken waar we eerder geweest zijn. We kijken onze ogen uit.
Nu moeten we echt verder naar onze eindbestemming, want daar moet het ook heel mooi zijn. De weg wordt nu wat slechter. Het asfalt wordt nu gravel met wat meer hobbels en gaten. Het is weer passen en meten met de tegenliggers. Na de weg van gisteren valt alles mee en is deze weg een makkie. In onze herinnering was de weg echt slecht. Misschien hebben we inmiddels ook veel meer ervaring met onverharde wegen. Ook bij ons hotel is het druk. We checken in en moeten met de auto naar onze kamer. Deze weg is er veel slechter aan toe. Als je hier een tegenligger tegen komt ben je echt de pineut. De kamer is groot met een zithoek en een verwarming. Die gaan we mogelijk nog wel nodig hebben. Al is het nu verrassend warm in de zon. We maken een bakje koffie en drinken die op voor onze kamer terwijl het begint te miezeren.
We verblijven helemaal achteraan op het terrein en maken een rondje om het te verkennen. Dat wordt weer heel wat meters lopen om te gaan ontbijten en avondeten. Zodra de zon onder is word het koud. Iedereen zit te koukleumen in het restaurant. Mensen zitten met jas aan. Er is één heater aan. Daar gaan wij naast zitten. De rijst met bonen begint zo langzaam wel onze neus uit te komen. Tijd voor afwisseling. Er staat pasta op de kaart en dat blijkt een goede keuze te zijn. Op de kamer doen we nog even de verwarming aan voordat we gaan slapen. We gaan straks lekker diep onder de dekens kruipen.
Maandag 14 februari
Wat ligt dat toch heerlijk onder de dikke, warme dekens. Ik heb nog niet uit het raam gekeken en toch weet ik al dat het waait. Even krijgen we het gevoel dat we in Nederland zijn. Zullen we gewoon blijven liggen en wachten op mooi weer? Dat is natuurlijk geen optie. Het is buiten het bed zo enorm koud. Snel de sokken en fleece aan en dan zo snel mogelijk aankleden met zoveel mogelijk laagjes kleding. Het is hooguit tien graden. Wat vreselijk koud. Waarom wilden we ook alweer naar de bergen? We zijn nog te vroeg voor het ontbijt en hopen nog wat vogels te spotten. Het lijkt er op dat de vogels de kou ook niet waarderen. Er is weinig te zien. Helemaal verkleumd komen we aan in het restaurant waar het ook koud is. We warmen ons op aan een kopje koffie. Helaas is er geen buffet en krijgen we een kaart met gerechten waar we uit kunnen kiezen. Ik ga voor de wafels. Een verkeerde keuze. Het zijn Belgische wafels die voor 90% uit suiker bestaan. Gatsie wat is dat smerig. Gelukkig hebben we ook bakbanaan besteld, er is fruit en vers brood met jam. Verhongeren doen we niet.
Na het ontbijt gaan we gelijk door naar Batsu Gardens. Een plek in de bergen speciaal aangelegd voor het observeren en fotograferen van vogels. Volgens de receptioniste van het hotel een klein stukje wandelen. Prima te doen. Als we dat niet zien zitten kunnen we ook met de auto. Volgens Google is het 10 minuten lopen als het vlak terrein is. Wij weten van de vorige keer nog dat het behoorlijk boven op een berg ligt. Dat het de auto wordt is al snel duidelijk. We gebruiken onze energie liever voor andere dingen. Wat er niet bij verteld werd is hoe de weg er bij ligt. Een onverharde weg, steil de bult op met geen mogelijkheden om tegemoet komende auto’s te passeren. Deze weg is echt niet geschikt voor elke auto. Het is mama wederom gelukt om boven te komen, maar het parkeren is wel een beetje eng. Ze denkt dat ze naast de afgrond parkeert en dat vindt ze heel eng. Ik kom niet meer bij van het lachen want ze zit nog niet eens in de buurt van de afgrond en mama denkt dat we met één wiel er al af liggen. Alle andere gasten worden hier naartoe gebracht met een golfkarretje. Er is geen enkele gek die het in zijn hoofd haalt om hier naar toe te lopen. Dan heb je al drie uur nodig om alleen maar bij te komen van de tocht naar boven.
De zon schijnt al volop en we warmen ons op in de zon. Alle laagjes kleding kunnen weer uit. Het is een heerlijke plek om te zitten. Alleen al vanwege het uitzicht. Dat er nog mooie vogels voorbij komen maakt het alleen nog maar beter. Al vrij snel spotten we een aantal nieuwe soorten. Bij een boomstronk in het bos zien we nog kwartels met een aantal kleintjes. Het is echt genieten. Voordat we het door hebben zijn er drie uur voorbij gevlogen. Er komt meer bewolking aan en de vogels laten zich wat minder zien.
Heel voorzichtig dalen we de berg weer af. Aan het begin van deze beroerde weg zit een modern café waar we koffie willen drinken. Gaat het pas om 12 uur open. Op naar een ander restaurantje. Het personeel legt ons uit dat ze gesloten zijn en ook pas open gaan om 12 uur. Er worden tig mensen weggestuurd. Ik snap er niks van. Waarom ben je gesloten als je blijkbaar al zoveel klanten had kunnen ontvangen. Het restaurant is mooi gelegen aan een rivier waar we wat rondwandelen. Daarna moeten we verplicht rust houden op de kamer.
Om half één wagen we nog een poging bij het restaurant. Nu moeten we wel naast de afgrond parkeren. Mama heeft dat gelukkig niet door. Als ik het haar vertel wordt ze helemaal zenuwachtig. Ik mag een foto maken van hoe het er uit ziet en dat wil ze achteraf pas zien. Ze slaakt een kleine gil als ze de foto ziet.
Het restaurant is nog maar net open en we hebben bijna het laatste tafeltje te pakken. Ik begrijp nu beter waarom ze zo kort geopend zijn. Ze vragen zoveel geld voor een kop koffie dat het toch uit kan. De koffie is niet eens te drinken. Wat jammer, want we hadden ons er zo op verheugd. Het broodje smaakte wel goed. We rijden met de auto naar een hotel in de buurt waar we wandelen. Hadden we prima kunnen lopen, maar daar beginnen wij echt niet aan. Wij zijn geen berggeiten. De mensen hier maakt het niet uit of het vlak is of berg op/af. Onze Hollandse benen merken dat overduidelijk wel. Toch ontkomen we er niet aan om berg op te lopen. De eerste meters van het pad gaan steil omhoog. Eén meter wandelen staat volgens ons gelijk aan één meter stijgen. We lopen over een mooie hangbrug. In het nevelwoud is het moeilijk vogels spotten. Er is genoeg te horen en soms zien we genoeg fladderen, maar niet herkenbaar. Het is drie kilometer lang genieten van groen, groener groenst. Parasolvarens zo groot als bomen. Hier krijgen wij geen genoeg van. We ontdekken ook nog een camping met een mooie brug over de rivier naar een eilandje waar allemaal hangmatten en hangstoelen zijn. De ideale plek voor een snack.
Met de auto gaan we nog een stukje verder het dal in. Bij een hotel parkeren we de auto om een rondje te wandelen door de tuin. We zien nog een paar nieuwe kolibriesoorten. Het uitzicht verdwijnt achter een dikke laag mist. Wij zitten lekker droog onder de overkapping met een heerlijk drankje.
Het is weer koud aan het worden als we terug zijn op onze kamer, dus ik blijf lekker binnen. Met de gordijnen open zodat ik mijn omgeving goed in de gaten kan houden. Een piepkleine kolibrie komt in het struikje voor onze kamer zitten. Het soort dat ik nog heel graag wilde zien met een knalroze keel. Wat een topper als afsluiting van deze geweldige dag.