Dag 26
Na zo’n vermoeiende dag als gisteren en een hoop slecht weer op komst gaan we lekker uit slapen. We zitten op een prachtige plek dus wij blijven zo lang mogelijk in het appartement. Als ik wakker wordt en de gordijnen open is het zicht erg beperkt. Daar waar de beer gisteren liep kan ik nu amper zien. Ik word wel vrolijk wakker van een otter die voorbij zwemt. Eerst even met Jos skypen. We gaan uitgebreid ontbijten en koffie drinken. Ik plof neer op de stoel voor het raam en ga dieren spotten. De zeeleeuwen laten zich niet afschrikken door het slechte weer en zwemmen regelmatig voorbij. Om elf uur is het tijd om het appartement te verlaten. We rijden nog even richting de vlonder waar de zeeleeuwen zitten. Het is even iets droger en loop ik naar de steiger toe. Daar heb ik prachtig zicht op de dieren die een hoop lawaai aan het produceren zijn. Ze communiceren met andere zeeleeuwen iets verderop in de baai. We rijden naar Big Beach waar we nog even het strand op gaan. Voor een groot strand is het wel erg klein met veel rotsblokken. Het is een mooi strand. Vastleggen gaat hem niet worden. Mijn camera is er mee gestopt vanwege het slechte weer. Hopelijk knapt die straks weer op.
In Ucluelet maken we nog één stop bij Ancient Cedars waar we een kleine rondwandeling van een kilometer maken door een oud bos. We zijn weer twee stappen het bos in en zijn alweer onder de indruk. De bomen zijn zo verschrikkelijk groot. Voor ons gevoel zijn ze nog een slagje groter dan de andere bomen die we al gezien hebben. De bomen zijn kunstwerken en het is uiterst bijzonder hoe de bomen hier groeien. Op een omgevallen boom groeit zo een tak omhoog in een hoek van 90 graden. Op een stomp van een boom groeit ook weer een boom met daarop een hoop mos en allemaal varens. De takken lopen in de meest rare bochten. We lopen nog iets verder zodat we nog één keer de zee kunnen zien.
Voordat we naar Parksville rijden gaan we eerst nog naar een Thornton Creek Hatchery. Ze hebben hier een boardwalk gemaakt zodat je vanaf een veilige afstand beren kan bekijken. Er zwemt hier genoeg zalm waardoor het een zeer geliefde plek is om te vissen. Het staat goed met borden aangegeven en het laatste stuk is flink hobbelen. Het is een onverharde, smalle weg met een hoop stenen. Er komt verschrikkelijk veel verkeer aan. Met wat passen en meten lukt het om te passeren. We hebben geluk dat er nog een plaatsje vrij is op de kleine parkeerplaats. Dat het zo druk zou zijn wisten we niet. We dachten een verborgen parel gevonden te hebben. Er staan zelfs kraampjes met vrijwilligers die met veel liefde je meer willen vertellen over beren. Er zijn twee beren gespot vandaag dus eerst de boardwalk op. Er staat een groep mensen aan het eind de dringen bij het hek. Twee beren zijn aan het vissen. Al vrij snel kunnen wij ze ook zien. Ze staan op korte afstand van ons aan het eind van de rivier in de buurt van een waterval. Een mooiere setting bestaat er niet. Helaas is het licht wat beperkt en is het moeilijk te fotograferen. Hier willen we wel even op wachten. De beren lijken zich niet aan ons te storen en vissen rustig door. Ze maaien met hun poten in het water om een zalm te vangen. Balanceren over een boomstam heen, springen er af en klimmen er weer op. Het lijken zo echt knuffelbeertjes. Eén beer heeft een zeer goede vangst gedaan. Hij heeft een hele grote zalm gevangen en heeft moeite om de vis in bedwang te houden. Hij duikt het bos in om hem daar op te peuzelen. Dat we twee beren van zo dicht bij kunnen bekijken en toch op een veilige afstand is verschrikkelijk gaaf en zoveel mooier dan de excursies die we gemaakt hebben. Als we weg willen gaan komt er ook nog een derde beer aan. Dan blijven we nog even. Dat we nat worden van de regen maakt ons niet uit. Een uur lang hebben we genoten van de beren. Wat een mooie afsluiter van onze vakantie. De stand staat inmiddels op 10 beren. Allemaal zwarte beren. De grizzly heeft zich niet aan ons laten zien en dat zal ook niet meer gaan gebeuren. Op Vancouver Island leven alleen zwarte beren.
Nu volgt een lange reis naar Parksville. We eten wat broodjes in de auto. Het is te slecht weer om te picknicken. De reis door de bergen lijkt eindeloos. Met deze snelheid doe je uren over 80 kilometer. In een heel aantal bochten kunnen we niet harder dan 40 kilometer. Ook nu komen we weer langs wegwerkzaamheden. We moeten een kwartier wachten voordat we verder kunnen. De laatste kilometers lijken al helemaal niet op te schieten. Om half vier zijn we eindelijk in Port Alberni waar we bij Tim Hortons koffie gaan drinken met een donut. Het is er heel rustig en de medewerkers zijn niet vooruit te branden. We zijn moe en dringend toe aan koffie en het wachten duurt zo lang. De koffie heeft niet geholpen om wakker te worden. Ik val om en draag het stokje – om te rijden – aan iemand anders over. Het is nog drie kwartier rijden naar het hotel. Als we daar aankomen ga ik eerst op bed liggen. Het is al zes uur, maar ik moet echt even slapen. Ik kan niet meer. Na een kort dutje lopen we naar Tan’s Kitchen waar we aanschuiven bij het Chinees Buffet. Voor ieder wat wils. Mama en ik gebruiken onze kans om flink groente te eten. Heerlijk! Met volle maag lopen we terug naar het hotel waar we zo snel mogelijk gaan slapen. Volgens mij zijn we toe aan wat zonlicht.