Dag 18
De wekker gaat vandaag om zes uur. Het is 4 uur rijden naar Whistler. We weten dat je onderweg vaak stopt, moet eten en je zo een hele dag onderweg bent. Om half zeven zitten we aan het ontbijt en half acht staan we in de startblokken. Snel de grote stad uit. Al snel komen we in een wel heel bijzonder landschap terecht. We vragen onszelf af of we wel echt in Canada zijn. Er is bijna geen dennenboom meer te bekennen. Er is weinig begroeiing. Alleen wat dorre plantjes en bloemen die tegen de droogte en warmte van dit gebied kunnen. Toen we om half acht vertrokken was het al 17 graden en het kwik loopt al snel op naar een graad of 20. Het ochtendlicht schijnt prachtig op het kale landschapen en de meren, want die zijn er nog steeds. Het is zo fel en niet helemaal helder dat je alleen de silhouetten van de bergen ziet. We stoppen een aantal keren om dit bijzondere landschap vast te leggen. Boerderijen zijn hier genoeg. Sommigen zijn schattig met witte hekjes, anderen zijn van hout en lijken hun beste tijd gehad te hebben. Ook de rode schuren kennen ze hier. Prachtig zijn ze zeker.
Het lijkt alsof we de grens met Amerika gepasseerd zijn en Arizona of Nevada binnen zijn gereden. Diepe canyons, ruige rotsen en toch akkerbouw op de kleine stukjes grond die vlak genoeg zijn. Een intens groen veld midden in een goudgele omgeving. Het is een behoorlijk contrast. We zien oude, houten gebouwen en komen uit bij een Ghosttown. Weer een bevestiging dat we in Amerika zijn. Het is nog maar kwart over acht en het is nog gesloten. Vanaf de parkeerplaats kunnen we al een paar mooie gebouwen en oude auto’s bewonderen. Het hek is open en papa gaat stiekem naar binnen. Mama en ik volgen. Als er een hond aan komt zijn we snel weg.
We rijden verder naar Juniper Beach camping gelegen aan de rivier. Een groep hoenen steek voor onze auto over. Ook hier rijden veel goederentreinen die als het spelletje Snake over de bergen voortbewegen. In de rivier zit behoorlijk wat vis. Af en toe springt er een vis uit.
Met mijn haviksogen spot ik een Bald Eagle in een boom. Snel op de rem en omkeren. Terug naar de plek waar de vogel in de boom zit. We hebben het dier nu al een aantal keren zien vliegen en nu voor het eerst de kans om hem vast te leggen. Dat valt nog niet mee op zo’n afstand. Onze volgende stop is de Horsting’s Farm voorbij Cache Creek. Een boerderijwinkel met allemaal lekkernijen. Genoeg fruit, ijs, koekjes, brood en taart. We halen een verse cinnamon roll en eten die op in het zonnetje. We hebben zicht op de weilanden. Een sperwer of valk komt voorbij vliegen en gaat elke keer in dezelfde boom zitten.
Aan een mooi meer gaan we lekker picknicken in de schaduw. Het is 31 graden buiten. Veel te warm om in de zon te zitten. Als we terug rijden naar de doorgaande weg staat er een hertje in de berm. Het dotje kijkt ons met grote ogen aan.
Als we weg 99 oprijden veranderd het landschap direct. De droogte laten we achter ons. We rijden weer vertrouwd tussen de dennenbomen door. De weg is zeker 100 kilometer lang en harder dan 60 mogen en kunnen we hier niet rijden. Als een slak rijden we door de bergen. De weg slingert enorm. Bij elke bocht moet je flink afremmen en ga je er bijna nog te hard door heen. Je moet je hoofd er goed bij houden. Als we de ene bergpas hebben gehad komen we uit op de volgende bergpas. Met 11 en 13 procent omhoog en omlaag is geen uitzondering. Bij een prachtig meer gaan we de benen even strekken. Voor even lijkt het weer alsof we in de Rockies zijn.
Na uren slingeren en hobbelen komen we aan bij Joffre Lakes. Het is een zeer bekend provincial park en dat is te merken. Onderweg zijn we niet heel veel verkeer tegen gekomen, maar deze parkeerplaats staat weer bom vol. We hebben het geluk dat er één auto weg rijdt en wij een mooi plaatsje hebben bemachtigd. Het is een wandeling naar 3 meren die behoorlijk zwaar is. Wij gaan dat dan ook niet doen. In vijf minuten lopen wij naar het eerste meer toe. Dat is ook al mooi genoeg. Het is schitterend blauw met daarachter de bergen met een gletsjer.
Nog een uurtje rijden en dan zijn we in Whistler.
Om vier uur komen we aanrijden bij het appartementen complex. Het lijkt eerder op een bouwplaats. Geen idee waar we moeten parkeren. We vinden uiteindelijk een parkeergarage en gaan op zoek naar de ingang. De deuren in de garage werken met een code. Vanochtend hebben we een medewerker van het hotel in Kamloops al laten bellen voor de deurcode van het appartement. Die hadden we niet door gekregen. Deze code werkt alleen niet op deze deur. We lopen een rondje om het gebouw waar hard gewerkt wordt. De hoofdingang is ook gesloten. We hebben geen idee hoe we naar binnen moeten komen. In Whistler hebben we bereik met de telefoon en bellen de organisatie op. Ik heb een aantal opties om de deur open te krijgen. Optie 1 werkt. Dat is erg fijn. Nu op zoek naar het appartement. Dat is snel gevonden. Het is een modern, groot appartement met twee slaapkamers. De zon staat vol op het appartement waardoor het binnen net zo warm is als buiten. Ik dacht dat Whistler een wintersportplaats is waar het zomers ook niet zo warm is. Dat hebben we goed mis. We zoeken nog even uit hoe het werkt met parkeren, maar daar komen we niet goed uit. Net als ons lopen er meerdere gasten verward door het complex. We komen iemand tegen en vragen om hulp. Vriendelijk als de Canadezen zijn helpt deze man ons, maar de automaat voor de parkeertickets werkt gewoon niet. Mama en ik gaan nog verse producten in slaan bij de supermarkt. Om kwart over zeven zitten we aan de pasta. Na zo’n volle dag als vandaag gaat dat er wel in.